zondag 17 november 2019

Sinterklaas

Tilburg beschikt slechts over één enkele waterdoorgang.
Het kanaal (vernoemd naar ons oma Mientje, zo was mij verzekerd) doorkruist de stad.
Aan dat kanaal gebeurt verder weinig.
In de zomer kan je er doelloos met een hengel proberen een vis uit te vangen.
Maar in de winter was het de aanvoerroute voor Sinterklaas.
Met een klein bootje wist hij van Madrid naar Tilburg te varen met een tiental Pieten om uiteindelijk bij de Piushaven, een zijtak van het Wilhelminakanaal aan te meren.
Daar werd hij mits de datum bekend, opgewacht door mij, en wat andere vier tot acht jarige fans.
Die reis was een hele prestatie.
In de grote Bosatlas op school opgezocht bleek het nog niet zo eenvoudig vanuit Madrid via het water in het Wilhelminakanaal uit te komen.
Je moest via allerlei stroompjes en watertjes vier landen doorkruisen voor je er was.
Het kon ook via zee. Maar het bootje waarmee de Sint de haven aandeed leek mij verre van zeewaardig.
De schoorsteen waar de stoom uit kwam leek vastgemaakt met touwen.
En verder moest het scheepje uit de zelfde fabriek gekomen zijn als het voor de haven gemaakte pontje.
Men had zelfs in de fabriek dezelfde naam op de zijkant geschilderd.
Eigenlijk was het slimmer geweest via de snelwegen een rechtstreekse route te nemen. "Maar ja de Sint beschikte nou eenmaal over die boot", vertelde mijn moeder.
Goedkoop op de kop kunnen tikker bij een Madrileense botenverkoper.
Ingeruild voor een kano, een oude fiets, en twaalf boterletters.
En je kon er echt enorm veel in kwijt. De boot beschikte over een ruim met daaronder nog een kelder.
Met een trapje dan nog naar beneden.
Je kon er echt veel meer in kwijt als in een vrachtwagen met oplegger.
Ik knikte dan gelovig ja.
Alsof er ooit enige twijfel zou kunnen zijn aan de oneindige wijsheid van de Sint.


De aankomst in de haven was altijd een feest.
Kinderen hadden tekeningen en knutselwerkjes thuis gemaakt.
Ikzelf had met de tong uit de mond binnen de lijntjes een kleurplaat gekleurd, en was er alleen bij de baard een beetje met een groene stift overheen geschoten.
Gertje van Gompel had op een plastic plaat van een meter doorsnede een boot ge-ministeckt.
Op zijn kamertje had hij twaalf enorme potten staan met de benodigde gekleurde blokjes.
Maanden was hij bezig geweest een zo natuur mogelijke weergave van de stoomboot te prikken.
Zes potten aan steentjes vormde in de plastic ondergrond geprikt een schitterende weergave van de aankomst van vorig jaar.
Dit moest een paar handen aan pepernoten gaan opbrengen bij de aankomst zo.
Een stoet zwarte pieten verzamelde de kindertekening.
Ze werden in een karretje geladen want alle Tilburgse schoolkinderen waren druk in de weer geweest.
Een zwarte piet die de Surinaamse tweeling versie leek van mijn Tante Wilma gaf mij zes handen pepernoten voor mijn tekening.
Ze kende mij zelfs bij naam.
"Hubérke, das eens schon berdje déh dieeën sint hee" zei ze, met de stem van mijn tante Wilma.
En gaf er nog een handje pepernoten bij.
Gertje kreeg een chocolade muis.
Bij het plaatsen van zijn kunstwerk in het karretje lieten er wat blokjes los.
En bij het hobbelen van het karretje over de kasseien brak een plaat.
Hij was de gehele sinterklaas periode ontroostbaar.
Maar kreeg op pakjesavond zes keer zo veel als de rest van de klas.
Wat maar weer aantoont dat ministekken loont.


Hij is er tot op hoge leeftijd mee doorgegaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten