vrijdag 4 april 2014

Vliegjes



Mijnheer Wiertsema gaf les in bloemsierkunst en plantkunde.

Een midden zestiger met glimmend kale kruin en langs de zijkant van het hoofd lange grijze manen.

Dat kaal vertelde hij was al in zijn tienertijd begonnen.
En kon tot zijn vijfentwintigste met creatief kammen nog doorgaan voor bedekt.
Daarna droeg hij zwierige petten. Enkel voor het artistiek effect.
Hij heeft hem bij zijn eerste lief vertelde hij, tot in de slaapkamer opgehouden.

Het liefst wilde hij zijn haar terug.
Dik en bossig zoals in zijn vroegste jeugd.

Een collega vertelde hem van een plant met wonderbaarlijke sappen.
Gemengd met Honing zou het fantastisch moeten werken en was zijn kaal in een mum van tijd weer kambaar.
Het ging om een Aloë Vera uit Barbados of Mexico.
Een vetplant met gemene stekels die je kon kopen bij elke bloemist.
Mijnheer Wiertsema had op de veiling een vol kistje meegenomen.

Die ochtend smeerde hij zijn hoofd in met het witte sap van de Aloë Verde.
Dunne sliertjes honing daar weer overheen.
De lucht was niet te harden, vertelde hij. En hield de katten ook nog weg.
Het trok wel massa’s vliegen aan. Die neerstreken op zijn hoofd en daar weerloos bleven plakken.

Dat leek ook plots behaard. Maar zijn vrouw die vond het niks.
Hij heeft het daarna maar kaal gelaten.

Zijn vrouw was er nou eenmaal aan gewend.
En hij had geen behoefte aan een ander lief.
Daarnaastij kon ons weer wat leren over een Mexicaanse plant.

Wisten jullie trouwens dat het sap ook prima werkt tegen zonnebrand.
Voor rood verbrande hoofden.

Ik had dat jaar een negen voor mijn plantkunde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten