(Dienstplicht deel 4)
Op de dag dat de rest van de kazerne op weg ging naar Duitsland melde ik me aan de poort van het militair hospitaal in Utrecht.
Ik kreeg een kaki schort met open achterkant aangemeten waarin de halve manen bij weglopen duidelijk zichtbaar waren.
Ongetwijfeld, een feest voor de ogen.
Er was ook een bed voor me gereserveerd waarin ik onmiddellijk plaats diende te nemen.
Een uurtje later werd ik opgehaald en naar een kamertje gebracht waar mijn bloeddruk werd gemeten en verschillende vloeistoffen werden afgenomen.
Bloed in een glazen buisje en urine in een groen camouflage potje.
Het was tenslotte een Militair hospitaal.
Met een zaklamp werd ook nog even in beider neusgaten geschenen waarna ik een bemoedigend schouderklopje kreeg.
Komt goed jongen, komt goed.
De operatie zou de volgende dag al plaatsvinden.
Ik werd erheen gereden op een tafel. En in de operatiekamer kreeg ik een kapje op mijn gezicht.
Wil je van 1 tot 100 tellen vroeg de narcotiseur.
Ik kwam tot zeven.
De volgende gebeurtenissen zijn me medegedeeld.
De operatie was geslaagd. Mijn neus was opnieuw gebroken, rechtgezet en vakkundig verbonden. Op weg naar de herstel kamer echter kwam ik iets te vroeg uit de narcose.
In een adrenaline rush rukte ik het verband van mijn gezicht en mepte de te hulp geschoten arts met een rechtse directe tegen de grond.
Acht armen drukte me weer op de tafel. En een haastig spuitje bracht me weer onder zeil.
Provisorisch werd met pleistertape en verband mijn gezicht weer verbonden.
Ik werd hevig misselijk wakker.
Er zat iets van pleister en verband op mijn ogen waardoor ik niets kon zien. En uit mijn neusgaten kwam een slangetje die een fluitend geluid maakte bij uitademen.
Ik probeerde er een melodietje mee te snuiven maar was te misselijk.
Ik begon heftig over te geven en iemand duwde een schaal of emmer in mijn handen.
Een kwartier lang vulde ik deze met mijn maaginhoud.
Gaat het een beetje? Hoorde ik een meisjesstem tussen het overgeven zeggen.
Uitstekend hoorde ik me zelf zeggen, en met jou?
Niet wetende de eerste woorden gewisseld te hebben met mijn toekomstig echtgenote.
De misselijkheid duurde een dag.
De pleisters werden bij mijn ogen weggeknipt en de dagen daarop veranderde het zachtrood rond mijn neus en ogen in karmijnrood, blauwviolet, donkerpaars met ultramarijn neigend naar kobaltblauw.
Er zat een vijftien centimeter lange pleister over mijn neusbrug,
En daarnaast slingerde er uit elk neusgat een drie centimeter lange flexibele drainage slang waaruit van tijd tot tijd ondoorzichtige vloeistof druppelde.
Je begrijpt het vrouwelijke personeel was niet bij me weg te slaan.
En het avondmaal werd met lange armen aan mijn voeteinde neergezet waarna men zich uit de voeten maakte.
Het zou weleens besmettelijk kunnen zijn.
De zesde dag werd met een ruk de drainage uit mijn neus verwijderd.
Een klein deel van de rechterhersenhelft kwam daarmee naar buiten. Tenminste zo voelde het.
En een witgejaste luitenant scheen met een camouflage zaklampje in beider neusgaten.
Een bemoedigend schouderklopje volgde.
En toch komt het goed jongen. Waarschijnlijk... denk ik....
Vast wel...
Op de dag dat de rest van de kazerne op weg ging naar Duitsland melde ik me aan de poort van het militair hospitaal in Utrecht.
Ik kreeg een kaki schort met open achterkant aangemeten waarin de halve manen bij weglopen duidelijk zichtbaar waren.
Ongetwijfeld, een feest voor de ogen.
Er was ook een bed voor me gereserveerd waarin ik onmiddellijk plaats diende te nemen.
Een uurtje later werd ik opgehaald en naar een kamertje gebracht waar mijn bloeddruk werd gemeten en verschillende vloeistoffen werden afgenomen.
Bloed in een glazen buisje en urine in een groen camouflage potje.
Het was tenslotte een Militair hospitaal.
Met een zaklamp werd ook nog even in beider neusgaten geschenen waarna ik een bemoedigend schouderklopje kreeg.
Komt goed jongen, komt goed.
De operatie zou de volgende dag al plaatsvinden.
Ik werd erheen gereden op een tafel. En in de operatiekamer kreeg ik een kapje op mijn gezicht.
Wil je van 1 tot 100 tellen vroeg de narcotiseur.
Ik kwam tot zeven.
De volgende gebeurtenissen zijn me medegedeeld.
De operatie was geslaagd. Mijn neus was opnieuw gebroken, rechtgezet en vakkundig verbonden. Op weg naar de herstel kamer echter kwam ik iets te vroeg uit de narcose.
In een adrenaline rush rukte ik het verband van mijn gezicht en mepte de te hulp geschoten arts met een rechtse directe tegen de grond.
Acht armen drukte me weer op de tafel. En een haastig spuitje bracht me weer onder zeil.
Provisorisch werd met pleistertape en verband mijn gezicht weer verbonden.
Ik werd hevig misselijk wakker.
Er zat iets van pleister en verband op mijn ogen waardoor ik niets kon zien. En uit mijn neusgaten kwam een slangetje die een fluitend geluid maakte bij uitademen.
Ik probeerde er een melodietje mee te snuiven maar was te misselijk.
Ik begon heftig over te geven en iemand duwde een schaal of emmer in mijn handen.
Een kwartier lang vulde ik deze met mijn maaginhoud.
Gaat het een beetje? Hoorde ik een meisjesstem tussen het overgeven zeggen.
Uitstekend hoorde ik me zelf zeggen, en met jou?
Niet wetende de eerste woorden gewisseld te hebben met mijn toekomstig echtgenote.
De misselijkheid duurde een dag.
De pleisters werden bij mijn ogen weggeknipt en de dagen daarop veranderde het zachtrood rond mijn neus en ogen in karmijnrood, blauwviolet, donkerpaars met ultramarijn neigend naar kobaltblauw.
Er zat een vijftien centimeter lange pleister over mijn neusbrug,
En daarnaast slingerde er uit elk neusgat een drie centimeter lange flexibele drainage slang waaruit van tijd tot tijd ondoorzichtige vloeistof druppelde.
Je begrijpt het vrouwelijke personeel was niet bij me weg te slaan.
En het avondmaal werd met lange armen aan mijn voeteinde neergezet waarna men zich uit de voeten maakte.
Het zou weleens besmettelijk kunnen zijn.
De zesde dag werd met een ruk de drainage uit mijn neus verwijderd.
Een klein deel van de rechterhersenhelft kwam daarmee naar buiten. Tenminste zo voelde het.
En een witgejaste luitenant scheen met een camouflage zaklampje in beider neusgaten.
Een bemoedigend schouderklopje volgde.
En toch komt het goed jongen. Waarschijnlijk... denk ik....
Vast wel...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten