zondag 12 januari 2020

2020

Wij hadden thuis geen huisdieren.
Mijn zussen hadden soms een kortlevende hamster.
En ikzelf onderhield jarenlang een aquarium op mijn kamer.
Het aquarium werd bevolkt door guppy's en een schooltje blauw-rode Neon Tetra's.
Onderhouden en verzorgen bestond uit het maandelijks weer doorschijnend maken van de groen uitgeslagen ruitjes.
En jaarlijks verversen van het water.
Het enige warm ademend huisdier in bezit was een duif.
Opgesloten in een hokje in de schuur bracht ik die elke ochtend een bezoek.
Ik maakte zijn kooi schoon, en gaf hem wat mais.
Tot hij er plots niet meer was.
Zoals ik ooit al eens verteld heb, door mijn ouders naar een kinderboerderij gebracht.
Op een niet te be-fietsen verre afstand, zo verzekerde mijn moeder, maar "kend dah bisje hee het doar zo ontzettend fén".
Waarna verdere vragen overbodig waren.
Soms door de stad lopend dacht ik hem nog tegen te komen.
Patat pikkend van de straat met wat andere duiven.
Mijn lievelingsvoedsel, dus het moet hem wel geweest zijn.

De buurvrouw had een zwarte poedel.
Ze hield van Swarovski kristal en porseleinen beeldjes van Beiers gegoten herdersmeisjes.
Haar hondje was geknipt als een wandelende buxushaag.
Bolletjes bij de staart en poten, en een ontploft permanentje op het hoofd.
Hij bleek ideaal om stofnesten onder de bank en kast weg te werken.
Een balletje op de juiste manier stuiterend door de kamer maakte de moeilijkst bereikbare plaatsen weer stofvrij.
Daar kon geen Swiffer tegenop.
Maar verder kwamen er geen beesten in huis.

Mijn Utrechtse verpleegster had twee katten.
Een lieve grijze en een kwaadaardig zwart-wit gevlekt monster.
De grijze had geen problemen met mijn avances.
De zwart witte kon tijdens het zoenen met zijn baasje jaloers gedrag vertonen.
Schrammen en pleisters hebben maanden mijn lichaam getekend.
Ik had het er graag voor over.
Er was een fel fluoriderend stuiterend balletje over het drie verdieping hoge balkon voor nodig om me een tijdje van het beest te verlossen.
Helaas herkende de buurvrouw het beest en bracht deze weer naar boven.
We verhuisden en namen een afsluitbaar kattenluik.
En hij hield het nog ruim 16 jaar met ons uit.

Ik moet er deze oudejaarsavond weer aan denken.
De vierde generatie katten liggen rustig te slapen op de bank terwijl buiten het vuurwerk knalt.
Onze inmiddels al drie jaar geleden overleden hond had daar wat meer moeite mee.
De laatste jaren van zijn leven was het beest stokdoof en halfblind.
Zo doof dat het beest bij wijze van spreken onaangedaan over een ontploffende voetzoeker heen kon stappen.
In zijn jongere jaren hebben we hem daartegen nog wel eens moeten drogeren om hem van het oude naar het nieuwe jaar te leiden.
Rond 12 uur moest een in blokjes kaas verstopt slaapmiddel hem dan onder zeil brengen.
Maar meestal zwalkte hij de hele avond een beetje als een dronkenman door de kamer heen, vluchtend voor de herrie.
We zaten dan de hele avond hond geruststellend, te wachten tot het weer stil zou worden.
Volgend jaar denk ik dus dat we oud en nieuw vieren in een ver Veluws bos.
Afgelegen op ruime afstand van de bewoonde wereld op een vuurwerk vrij park in een huisje.
In februari komt namelijk de afgelopen kerstavond geboren nieuwe hond.
Hopelijk voor de komende 20 jaar in ons gezelschap.
En ons eerste goede voornemen van het jaar.

Een goed 2020 iedereen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten