In mijn dorp staat een Kerk.
Niets vreemd want dat is in de meeste dorpen zo.
En ons dorp is er één als vele andere.
Ook deze kerk heeft een klokkentoren.
Aan de buitenkant een uurwijzer en van binnen een 35 klokken groot carillon waarvan enkele de tijd aanluiden.
Een melodietje voor de kwartieren, een slag voor de halve uren en voor elk heel uur een zware slag op de grote klok.
Zo weet je zelfs werkend in het veld of staand onder de douche hoe laat het is.
Op zondag luiden alle klokken twee maal die dag en roepen zo op tot gebed en gezang.
Gehoofd-dekseld in pak en jurk gaat men dan ter kerke, terwijl ik de auto was of het gras bemaai.
Ze is me iets te streng die kerk.
Binnen wordt gesproken over een god van hel en verdoemenis.
Terwijl die van mij zo streng niet is.
En snapt dat gras ook zondags groeit.
Het is in het reformatorisch dagblad dat gemeld werd dat mevrouw Blom 25 keer per jaar het prachtige Carillon in Kamerik bespeelde.
Mevrouw Blom had deze schone taak sinds 1951 op zich genomen.
Er vanuit gaand dat ze als jonge blom 20 jaar oud was toen ze daar mee begon moet ze dat zo'n 42 jaar hebben gedaan.
In 1993 overleed ze, en werd het carillon stil. Ze liet een huis na en 38.000 euro voor de verzorging van haar Katten.
De kerk kreeg niets, haar dieren alles.
Inmiddels is er een nieuwe beiaardier.
Die lijkt niets op de veelgeprezen vrouw Blom.
Deze bespeelt het carillon op zomerse zaterdagen. Goed te beluisteren in de tuin.
De klokken worden geroemd om de absolute tonen c2 - d2 - e2 - met chromatisch c5 die aangesloten zijn aan een klavier.
Maar daar is bij het bespelen door de nieuwe beiaardier weinig van te bemerken.
Het in willekeurige volgorde aanslaan van klaviertoetsen en pedalen lijken nog het meest op een achterstevoren gedraaide versie van een Ramstein klassieker.
Maar dan in feeërieke c2 - d2- en e2 tonen.
Het zijn de spaarzame momenten dat er gestopt wordt met beieren dat ik weer in god geloof, en hem dank voor de stilte.
Bij langdurige bespeling voel ik de hel en verdoemenis die men zondags binnen preekt.
En wens ik iemand al dan niet vastgegrepen aan het klokkenspel de toren uit te werpen.
Vandaag is mijn dochter er.
Zij wenst pannenkoeken.
En ik weiger niets aan zwangere vrouwen.
Ik ga bakken in de keuken.
De geur van eieren spek en versgebakken koeken vult het huis.
Ze zijn beroemd mijn pannenkoeken.
Een anorexia patiënt die nauwelijks wat woog ging na een weekje van mijn pannenkoeken dieet genezen naar huis.
Ze moest per rolstoel vervoerd, want haar spillebeentjes konden de honderdtien kilo nieuw gewicht nog niet dragen.
Het is ook spaarzaam dat ik mijn pannenkoek bak kunsten vertoon.
Al ben ik met een vinger te lijmen door kinderen en dochters.
Het is vanwege de vreetzucht die ze opwekken.
Er zijn er nooit genoeg, en soms sta ik bij het ochtendgloren nog te bakken.
Daar is vandaag geen sprake van.
Ik stop bij de tweede honderd.
Tenslotte wil ik mijn kleindochter in wording nog niet overvoeren.
Al weet ik wat die straks eten wil.
Op bezoek bij opa en oma.
Niets vreemd want dat is in de meeste dorpen zo.
En ons dorp is er één als vele andere.
Ook deze kerk heeft een klokkentoren.
Aan de buitenkant een uurwijzer en van binnen een 35 klokken groot carillon waarvan enkele de tijd aanluiden.
Een melodietje voor de kwartieren, een slag voor de halve uren en voor elk heel uur een zware slag op de grote klok.
Zo weet je zelfs werkend in het veld of staand onder de douche hoe laat het is.
Op zondag luiden alle klokken twee maal die dag en roepen zo op tot gebed en gezang.
Gehoofd-dekseld in pak en jurk gaat men dan ter kerke, terwijl ik de auto was of het gras bemaai.
Ze is me iets te streng die kerk.
Binnen wordt gesproken over een god van hel en verdoemenis.
Terwijl die van mij zo streng niet is.
En snapt dat gras ook zondags groeit.
Het is in het reformatorisch dagblad dat gemeld werd dat mevrouw Blom 25 keer per jaar het prachtige Carillon in Kamerik bespeelde.
Mevrouw Blom had deze schone taak sinds 1951 op zich genomen.
Er vanuit gaand dat ze als jonge blom 20 jaar oud was toen ze daar mee begon moet ze dat zo'n 42 jaar hebben gedaan.
In 1993 overleed ze, en werd het carillon stil. Ze liet een huis na en 38.000 euro voor de verzorging van haar Katten.
De kerk kreeg niets, haar dieren alles.
Inmiddels is er een nieuwe beiaardier.
Die lijkt niets op de veelgeprezen vrouw Blom.
Deze bespeelt het carillon op zomerse zaterdagen. Goed te beluisteren in de tuin.
De klokken worden geroemd om de absolute tonen c2 - d2 - e2 - met chromatisch c5 die aangesloten zijn aan een klavier.
Maar daar is bij het bespelen door de nieuwe beiaardier weinig van te bemerken.
Het in willekeurige volgorde aanslaan van klaviertoetsen en pedalen lijken nog het meest op een achterstevoren gedraaide versie van een Ramstein klassieker.
Maar dan in feeërieke c2 - d2- en e2 tonen.
Het zijn de spaarzame momenten dat er gestopt wordt met beieren dat ik weer in god geloof, en hem dank voor de stilte.
Bij langdurige bespeling voel ik de hel en verdoemenis die men zondags binnen preekt.
En wens ik iemand al dan niet vastgegrepen aan het klokkenspel de toren uit te werpen.
Vandaag is mijn dochter er.
Zij wenst pannenkoeken.
En ik weiger niets aan zwangere vrouwen.
Ik ga bakken in de keuken.
De geur van eieren spek en versgebakken koeken vult het huis.
Ze zijn beroemd mijn pannenkoeken.
Een anorexia patiënt die nauwelijks wat woog ging na een weekje van mijn pannenkoeken dieet genezen naar huis.
Ze moest per rolstoel vervoerd, want haar spillebeentjes konden de honderdtien kilo nieuw gewicht nog niet dragen.
Het is ook spaarzaam dat ik mijn pannenkoek bak kunsten vertoon.
Al ben ik met een vinger te lijmen door kinderen en dochters.
Het is vanwege de vreetzucht die ze opwekken.
Er zijn er nooit genoeg, en soms sta ik bij het ochtendgloren nog te bakken.
Daar is vandaag geen sprake van.
Ik stop bij de tweede honderd.
Tenslotte wil ik mijn kleindochter in wording nog niet overvoeren.
Al weet ik wat die straks eten wil.
Op bezoek bij opa en oma.